Cappuccino in de nazomer
De ochtendzon kwam achter de kerktoren vandaan. Langzaam maar zeker kwamen de stralen van de nog immer warme najaarszon over het terras waar hij inmiddels zijn derde cappuccino leeg dronk. Mensen passeerde hem in alle haast, maar hij had de rust. Hij hoefde vandaag niets.
Maanden had hij uitgekeken naar even niets hoeven. Nu slechts twee dagen op weg was er weinig over van dit verlangen. De ene haastte zich voor de volgende afspraak, de ander probeerde de kinderwagen in bedwang te houden. De volgende leek zich te haasten voor school. Turend naar deze mensen zette hij zijn beker op de schotel op de tafel voor hem. Iets harder als verwacht en het oude echtpaar aan de tafel naast hem keek verschikt op.
Hij zag hun verschikte blik en deed of het hem niets kon schelen. Het kon hem eigenlijk ook niets schelen. Hij had wel wat beters aan zijn hoofd. Terwijl deze gedachten tussen hem en het oude echtpaar in zweefde vroeg hij zich af wat het dan was. Het was zoveel en zo belangrijk maar tegelijk zo nietig.
Hoe kon het gebeuren dat al wat hij andere verweet hem net zo hard overkwam. Hoe kon het dat hij zichzelf voorloog. Of was hij juist eerlijk naar zichzelf geweest? Het feit dat hij er over nadacht wees hem naar de eerlijkheid, maar kon hij het ook op die manier verwoorden naar de buitenwereld? Was het nodig om het te verwoorden? Wie ging het eigenlijk aan?
0 Comments:
Een reactie posten
<< Home